In deze estafettereeks laten we telkens een NNK-kwaliteitsprofessional aan het woord over wat haar/hem beweegt. Een kennismaking in een aantal vaste vragen. Dit keer met Marianne Gerrits.
Toen ik vanuit fysiotherapie het kwaliteitsvak inging was mijn ambitie om zoveel mogelijk te leren en dit bij verschillend zorginstellingen te gaan doen. Het leek me leuk om elke keer vanuit een ander gezichtspunt een bijdrage te kunnen leveren aan de kwaliteit binnen de organisatie. Zodoende switchte ik meestal na twee tot vier jaar naar een andere werkplek. Bij mijn huidige werkgever, Timon, ben ik na zeven jaar nog steeds werkzaam omdat er continu uitdagingen zijn. Jeugdzorg (en WMO-zorg) is enorm in beweging en dat houdt het heel dynamisch. Inspiratie haal ik uit het ‘sparren’ met collega’s binnen en buiten de organisatie en door congressen en meetings en dergelijke bij te wonen, zoals bij het NNK. Maar ook uit (wetenschappelijke) literatuur. Daarnaast blijf ik altijd nieuwsgierig naar de echte praktijk, daar ‘waar het gebeurt’. Ik ga daarom regelmatig op werkbezoek bij locaties van Timon, om in gesprek te gaan met de zorgprofessionals en hun verhalen te horen. De input van hen kan ik weer gebruiken in het verder uitbouwen van het KMS en het ISMS.
Sterke punten van mij zijn toch wel mijn lol in en behendigheid in het ‘netwerken’. Binnen het vak fysiotherapie had ik een groot netwerk, maar toen ik begon als kwaliteitsfunctionaris had ik geen netwerk meer. Ik heb toen zelf een netwerk opgezet. Ik ben trots op het feit dat ik in 2018 het Persoonscertificaat (Quality Manager) bij het NNK heb gehaald. Ik had me in januari van dat jaar voorgenomen om dit te gaan doen en moest me in vier maanden tijd voorbereiden op het examen. Dit is gelukt! Een ander sterk punt is dat ik direct ben (kan ook een minpunt zijn) en vasthoudend als we een doel hebben gesteld dat we dat ook gaan halen: is het niet rechtsom dan linksom.
Een project lanceren in een organisatie als er geen draagvlak is. Ik heb dit aan den lijve ondervonden, het was niet leuk om mee te maken, maar wel leerzaam! Ik was een project gestart maar het was toen echt ‘trekken aan een dood paard’. Aan kwaliteit bouwen doe je samen, met mensen in je organisatie. Kwaliteit moet in het hart van elke medewerker zitten, onafhankelijk van welke positie hij of zij bekleedt. Ik kan me nog herinneren dat op mijn eerste dag bij een zorginstelling er een collega naar mij toe kwam en vroeg of ik ‘de nieuwe’ was van kwaliteit. Ik antwoordde ‘Nee, dat ben ik niet. Dat zijn jullie allemaal als hulpverlener’. En zo is het tenslotte ook. Als het ISO-certificaat weer is gehaald, vieren we dit altijd ‘met elkaar’. En zo wordt het gelukkig ook door alle medewerkers ervaren.
Sinds 2015 heeft er een grote transitie plaatsgevonden (de decentralisatie) waarin Jeugdzorg en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) ondergebracht zijn bij de gemeenten. Er vindt sindsdien verdere fragmentatie plaats van jeugdzorgregio’s naar een meer lokaal niveau. Uit cijfers van het Nederlands Jeugdinstituut (NJI) blijkt dat de vraag naar jeugdzorg enorm is gestegen en dat doet het nog steeds. Binnen het WMO-domein en binnen jeugdzorg is er zwaardere en meer complexe problematiek aanwezig. De kosten voor de zorg nemen ook toe. Daarnaast zijn er invloeden in Nederland en dus ook in de organisatie ten aanzien van de corona-epidemie en de inflatie. Het werven van nieuw personeel is ook een knelpunt. Al deze aspecten spelen ook een rol in de organisatie waar ik werk en hebben ook invloed op het KMS en het ISMS. De visie op kwaliteit moet opnieuw onder de loep worden genomen. We willen kwaliteit naar een hoger plan tillen en dit in de systemen verankeren, zodat kwaliteitsverbetering binnen Timon voldoende aandacht krijgt. We willen kwaliteit van zorg niet los zien van kwaliteit van processen en de organisatie.
Zoals al beschreven bij het vorige punt wordt de doelgroep binnen Timon zwaarder en complexer. Incidenten en calamiteiten komen de laatste jaren steeds vaker voor. Een uitdaging is om te kijken of de kwaliteit van zorg stabiel is of verbeterd kan worden, ondanks dat de hulpverleners hun uiterste best doen om aan de zorgvraag van de jongeren (en hun ouders) tegemoet te komen. Hierin is het ook weer belangrijk om dit samen met de zorgprofessionals te doen, samen denken welke positieve bijdrage het KMS hieraan kan leveren. Daarnaast zullen we met zijn allen moeten denken aan duurzaamheid. Zorgaanbieders, verzekeraars, en vaak ook gemeenten en vertegenwoordigers van cliënten, zullen moeten werken aan duurzame zorg en maatschappelijke ondersteuning. Hierbij is goede samenwerking essentieel. Er is aandacht nodig voor andere vormen van bekostiging en transparantie van kwaliteit. Zo zijn we bezig om cliënten meer en meer te laten participeren in het zorgproces.
Connectie met ‘soortgenoten’, van elkaar kunnen leren, kennis opdoen, de laatste inzichten horen, maar ook zelf een bijdrage leveren aan het NNK.
Dit artikel verscheen in Kwaliteit in Bedrijf, maart-april 2023. In elke volgende editie verschijnt een nieuwe aflevering in deze estafettereeks. De estafettereeks wordt samengesteld door de redactieraad van het Nederlands Netwerk voor Kwaliteitsmanagement.
Lees ook de andere artikelen in deze Estafettereeks: