Route:  
  1. Home

Is er sprake van digitale soevereiniteit?


Kees de Vaal24 november 2023Datamanagement 

Wie is eigenaar van data? Is er sprake van digitale soevereiniteit? Wat mag wel en niet volgens de AVG? Hoe gaan we om met niet-persoonsgebonden data? Deze en andere vragen bespreken we in dit artikel.

Eigenaarschap van data uitgelegd en toegelicht

We leven in een wereld waarin we in toenemende mate gebruik maken van digitale middelen zoals webshops en sociale media. Bij het gebruik daarvan ontstaan data over op welke website we zijn geweest, welk artikel we hebben besteld en wat we hebben geliked. Al die data worden verzameld en ‘ergens’ opgeslagen, bijvoorbeeld in de veelgenoemde cloud.

Veel mensen denken dat dat allemaal veilig is. We vullen allerlei databases met onze persoonlijke gegevens en denken dat daar prudent mee omgegaan wordt. Er zijn voorbeelden van het tegendeel: steeds apparaten worden aangesloten op het Internet of Things en genereren enorme hoeveelheden data. Wie is de eigenaar van die data en wie heeft er toegang toe?

Datasoevereiniteit

Ondanks het feit dat organisaties en individuen voortdurend data delen met anderen, is er behoefte aan eigenaarschap van data, datasoevereiniteit, gegarandeerde dataprivacy.

Datasoevereiniteit is het recht van de data-eigenaar, om te bepalen wie er toegang heeft tot welke data, en voor welk doel en onder welke voorwaarden deze data gebruikt mag worden.

Daarmee kan de data-eigenaar zijn privacy en zijn data bewaken en voorkomen dat deze eigenaar buiten spel komt te staan bij het verwerken van de data. Dit impliceert ook dat de data-eigenaar kan besluiten bepaalde data niet beschikbaar te stellen. De data-eigenaar is de burger of gebruiker van een dienst, niet de leverancier van de dienst. Neem als voorbeeld een diagnostisch onderzoek in een laboratorium: de patiënt is de eigenaar van de data, niet het laboratorium. 

Soorten data

Data kunnen gegevens bevatten die te herleiden zijn tot een persoon: de zogenaamde persoonsgebonden data, denk aan naam, adres of geboortedatum. Er zijn inmiddels duidelijke regels voor het gebruik van persoonsgebonden data om de privacy van betrokkenen te beschermen.

Data die niet tot een persoon te herleiden zijn, worden dagelijks in grote hoeveelheden geproduceerd, zoals in een digitaal weerstation, dienstregeling, metingen. De regelgeving voor de niet-persoonsgebonden data is nog in ontwikkeling. De EU werkt aan de Data Act.

Hierna zal op beide categorieën data worden ingegaan en specifiek op de vraag: van wie zijn nu de data?

Persoonsgebonden data

In Europa geldt sinds 25 mei 2018 voor persoonsgebonden data de GDPR (General Data Protection Regulation, (EU) 2016/679) die in Nederland bekend staat als AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming).

De GDPR is een Regulation geen Directive. Dat betekent dat deze wetgeving direct van kracht is in de gehele EU, de AVG is de Nederlandse vertaling. De Uitvoeringswet AVG (UAVG) bevat een aantal aanvullende bepalingen op de AVG en definieert de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) die toezichthouder op de AVG en UAVG is.

De AVG richt zich op persoonsgegevens die geautomatiseerd verwerkt worden en is in overeenstemming met artikel 8 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens dat het recht op privacy waarborgt. Uitgangspunt van de AVG is dat persoonsgegevens worden verwerkt op een wijze die 'rechtmatig, behoorlijk en transparant' is en de verwerking moet een omschreven doel hebben. Verwerken is hier een verzamelterm die verzamelen, opslaan, aanpassen, raadplegen en verwijderen omvat.

Deze regelgeving is gebaseerd op privacy by design. Dat betekent onder meer dat een organisatie die verantwoordelijk is voor de verwerking van persoonsgegevens steeds naar data-minimalisatie moet streven, niet meer data vragen en opslaan dan strikt noodzakelijk is voor het beoogde doel (AVG, art. 25).

Ook mogen persoonsgegevens nooit standaard openbaar zichtbaar zijn. De eigenaar van de data moet eerst toestemming geven voor bijvoorbeeld het zichtbaar maken van een deel van zijn profiel (art. 7). Dat geldt ook voor het toesturen van nieuwsbrieven en andere communicatiemiddelen. 

Zeker bij verwerking van bijzondere persoonsgegevens zoals etnische afkomst, politieke opvattingen, biometrische gegevens en gezondheidsgegevens is uitdrukkelijke toestemming van betrokkene noodzakelijk (art. 9). 

 

Biometrie
Het lijkt handig: je gebruikt biometrie – vingerafdruk of gezichtsherkenning – om de toegang te regelen. Maar het is in het algemeen dus niet toegestaan. Wel als je een kerncentrale beheert omdat daar de beveiligingseisen dwingen tot bijzondere maatregelen. Niet als je de toegang tot je magazijn of je kassasysteem wilt regelen, want dan zijn er ook andere mogelijkheden zoals toegangspasjes of pincodes. Alleen als die keuze er is en medewerkers vrij zijn om voor een biometrische optie te kiezen, dan is het toegestaan.

 

Rechten

De verwerkingsverantwoordelijke – de organisatie die het doel waarvoor en de middelen waarmee de persoonsgegevens worden verwerkt, bepaalt -  moet bij het verzamelen van persoonsgegevens kunnen uitleggen (recht op uitleg) voor welke verwerkingsdoeleinden de persoonsgegevens bestemd zijn, op welke rechtsgrond deze verwerkt mogen worden, wat de gerechtvaardigde belangen van de verwerkingsverantwoordelijke zijn en gedurende welke periode de gegevens bewaard worden (art. 13 en 14).

De betrokkene heeft het recht van inzage in zijn persoonsgegevens en in de verwerkingsdoeleinden (art. 15). Ook is er het recht op rectificatie als betrokkene vaststelt dat er onjuiste of onvolledige persoonsgegevens zijn verkregen (art. 16).

Als data niet meer nodig zijn voor het doel waarvoor ze verzameld werden, bestaat het recht op vergetelheid (art. 17). De verwerkingsverantwoordelijke houdt een register bij van de verwerkingsactiviteiten (art. 30). Dat bevat onder meer de verwerkingsdoeleinden, de categorieën van ontvangers van persoonsgegevens, de termijnen waarbinnen gegevens moeten worden gewist en een beschrijving van beveiligingsmaatregelen.

Als er 'een inbreuk in verband met persoonsgegevens' heeft plaatsgevonden, moet dat uiterlijk binnen 72 uur na ontdekking daarvan een melding gedaan worden bij de Autoriteit Persoonsgegevens (art. 33).

Gedragscode

Een gedragscode (art. 40) draagt bij aan de toepassing van de AVG. Er zijn inmiddels verschillende branches die aan een gedragscode werken. De eerste gedragscode die door de AP is goedgekeurd is de Data Pro Code van ICT-branchevereniging NLdigitaal.

 

EGiZ
Voor de Elektronische Gegevensuitwisseling in de Zorg (EGiZ) is een gedragscode ontwikkeld, waarin een heldere en toepasbare set (gedrags)regels en bijbehorende normen zijn opgenomen. Het idee is om te komen tot een werkbaar evenwicht tussen privacyregels en goede zorgverlening. In de code wordt uitvoerig ingegaan op allerlei vormen van gegevensuitwisseling. De eerder besproken normen voor informatiebeveiliging, de AVG en andere specifieke wetgeving betreffende de zorg worden toegepast en toegelicht.
Bron: Gedragscode EGiZ, 2019

 

DPIA

Als er bij gegevensverwerking een hoog privacyrisico is voor betrokkenen moet eerst een Data Protection Impact Assessment (DPIA, art 35) opgesteld worden. Hiermee wordt de vraag beantwoord of er een redelijke verhouding is tussen het doel en het ingezette middel (proportionaliteit). Ook risico’s op fouten bij de verwerking (bijvoorbeeld door algoritmen die niet juist zijn ontwikkeld) worden onderzocht. 

Het kan nodig zijn om gegevens volledig is anonimiseren, waarbij elke vorm van identificatie naar betrokkenen onmogelijk wordt. Een tussenvorm is pseudonimisering, waarbij persoonsgegevens niet meer aan een specifieke betrokkene gekoppeld kunnen worden zonder aanvullende gegevens. Die aanvullende gegevens worden apart bewaard (art. 32). Overigens ligt hier het gevaar van de-anonimisering op de loer: door verschillende databases met elkaar te koppelen is het soms mogelijk geanonimiseerde gegevens weer te ontsleutelen. Zo lukte het onderzoekers om geanonimiseerde metadata van telefoongegevens met geavanceerde zoekmethodes te herleiden tot personen.

 

Smart cities
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft aanbevelingen voor smart cities gepubliceerd. Gemeentes gebruiken slimme sensoren en meetapparatuur in de openbare ruimte waarmee data worden verzameld. Dat mag niet ontaarden in een surveillancemaatschappij waarbij de vrijheid en de privacy van burgers wordt geschonden. Het opstellen van een DPIA voor smart city-toepassingen is vaak verplicht. Gebruik ook de kennis van burgers bij het in kaart brengen van risico’s. Beleid voor de inzet van deze toepassingen en producten en diensten die daarbij horen, moeten voldoen aan de AVG. De interne privacytoezichthouder van de gemeente, de Functionaris Gegevensbescherming, moet zijn of haar rol goed kunnen uitoefenen. 
Bron: AP, 2021

 

Functionaris Gegevensbescherming

Een belangrijke functie die in de AVG wordt genoemd, is die van de Functionaris Gegevensbescherming (FG, Data Protection Officer) (art. 37-39). Deze FG houdt binnen een organisatie onafhankelijk toezicht op de toepassing en naleving van de AVG. Overheidsorganisaties en organisaties die op grote schaal individuen volgen of bijzondere persoonsgegevens verwerken zijn verplicht een FG aan te stellen, andere organisaties kunnen overwegen een FG aan te stellen om na te gaan of persoonsgegevens op de juiste manier beschermd zijn.

Managementsysteem

Om te voldoen aan de AVG zou je eigenlijk een Privacy Information Management System (PIMS) moeten hebben. Ook daar is een norm voor: de ISO 27701. Deze norm is een uitbreiding van de ISO 27001 en 27002 (en de NEN 7510) met eisen en richtlijnen voor privacy-informatiemanagement binnen de context van een organisatie. Annex D van de norm geeft een mapping van de eisen van de norm met de artikelen 5 – 49 van de AVG. Hoewel een ISO 27701-managementsysteemcertificaat betekent dat voldaan wordt aan privacy-eisen, is dit certificaat nodig noch voldoende om aan te tonen dat aan de eisen van de AVG wordt voldaan.

Je zou kunnen zeggen dat de ISO-normen – conform de HLS-principes – oproepen om vanuit de context van de organisatie een managementsysteem in te richten en dat de AVG juist vraagt om meer van binnen naar buiten aantoonbaar te maken dat voldaan wordt aan de privacy-eisen van een product, proces of dienst.

De AVG roept op tot invoering van ‘certificeringsmechanismen voor gegevensbescherming en gegevensbeschermingszegels en -merktekens waarmee kan worden aangetoond dat verwerkingsverantwoordelijken en verwerkers bij verwerkingen in overeenstemming met deze verordening handelen’ (art. 42). 

 

Social media
Bedrijven als Google en Facebook zijn bij uitstek datahandelaren: ze verzamelen onze data om daarmee meer en specifiekere reclameboodschappen op ons los te kunnen laten. We zijn niet meer de klant, maar het product geworden. Bij de instellingen kun je wel enigszins aan de privacyknop draaien, maar veel mogelijkheden heb je niet als gebruiker. Social media negeren op grote schaal de regels van de AVG.

Een werkgroep die bestaat uit federale en nationale privacytoezichthouders in Duitsland is met een vernietigende verklaring gekomen voor het 365-aanbod van cloudleverancier Microsoft. Gebruik van die diensten schendt de wettelijke voorschriften van de GDPR. Deels komt dit door de theoretische mogelijkheid dat de regering van de Verenigde Staten data zou kunnen opvragen van Europese gebruikers. Deels komt de Duitse afkeuring ook voort uit de bevinding dat Microsofts dataverwerkingsverklaring niet goed uitlegt hoe het bedrijf data zelf gebruikt voor zijn eigen doeleinden. (AG Connect, 2022)

Europese privacytoezichthouders hebben Meta Platforms een recordboete opgelegd van 1,2 miljard euro (omgerekend 1,3 miljard dollar). Het moederbedrijf van Facebook zou gegevens van gebruikers hebben doorgestuurd naar de Verenigde Staten, zonder te verzekeren dat hun privacy daar gewaarborgd zou zijn. (AG Connect, 2023)

'We moeten big tech temmen', zei Alexandra van Huffelen, staatssecretaris Digitale Zaken. Het lijkt grootspraak van een klein land. Toch zijn de keiharde verkopers van Microsoft, Google, Zoom en Amazon gevoelig voor Nederlandse eisen. Omdat Nederlandse partijen collectief onderhandelen, gaat het meteen om flinke bedragen. Belangrijker nog: achter Nederland lonkt een grotere markt.

De andere 26 EU-landen volgen in praktijk de privacyeisen van Nederland in hun eigen onderhandelingen met big tech. Ook big tech spreekt zijn ontzag uit voor die aanpak. 'Nederland heeft een 'voortrekkersrol' bij het bepalen van de normen voor privacy en beveiliging', zegt directeur Anke den Ouden van Microsoft Nederland: 'De dialoog die wij continu met de overheid voeren helpt ons om ons beleid te verfijnen, ook wereldwijd'. (Financieel Dagblad, 2023)

Het kabinet heeft een DPIA laten uitvoeren op de G Suite van Google (de Enterprise-versie is voor rijksambtenaren bedoeld en de Education-versie voor onderwijsinstellingen). De DPIA laat zien dat dit product privacyrisico’s bevat. Zo is Google van mening dat zijzelf de enige verwerkingsverantwoordelijke voor metadata zijn en dus ook zelf mag bepalen voor welk doel deze worden verzameld. Inmiddels heeft Google een groot aantal maatregelen genomen om de privacyrisico’s te beteugelen waardoor het gebruik ervan voorlopig weer is toegestaan. (AG Connect, 2023)

Videovergaderdienst Zoom heeft forse maatregelen genomen om gebruikers meer controle en inzicht te geven in hun data. Dat doet het bedrijf na onderhandelingen met SURF, de ICT-dienstverlener van het Nederlandse onderwijs die in 2021 een DPIA heeft uitgevoerd. Betalende gebruikers krijgen de mogelijkheid om data op te staan in de Europese Economische Ruimte (EER). Het gaat daarbij om voor Meetings, Webinars en Team Chat. (AG Connect, 2023)

Ook Facebook heeft een DPIA op last van de overheid ondergaan. De onderzoekers vonden zeven hoge risico’s en één laag risico bij de gegevensverwerking: Facebook informeert niet duidelijk genoeg wat er met gegevens van burgers gebeurt en hoe nieuwsoverzichten van gebruikers worden samengesteld, volgcookies worden op een misleidende manier gebruikt, de onderzoekers maken zich ook zorgen over doorgifte van persoonsgegevens aan derde landen en derde partijen. (AG Connect, 2022)

 

Niet-persoonsgebonden data

We zien een enorme groei aan apparatuur die via het Internet of Things (IoT) verbonden is. Naar schatting zijn dat er al meer dan 10 miljard. We hebben het dan over (intelligente) sensoren, actuatoren en systemen waarin de verzamelde data worden verwerkt of van waaruit actuatoren worden aangestuurd.

Die verzamelde data worden veelal in de cloud opgeslagen. Denk aan wearables zoals smartwatches, smart home systemen met slimme verlichting, automatische gordijnen en muzieksystemen, slimme steden die verkeersgegevens verzamelen, ‘zelfrijdende’ auto’s die enorme hoeveelheden data verzamelen om enigszins door het verkeer te manoeuvreren, zorgtechnologie waarbij sensoren bij de patiënt gegevens verzamelen en doorsturen naar een zorgcentrum, landbouwtoepassingen waarbij sensoren en camera’s (drones) worden gebruikt en fabrieken waar allerlei procesgegevens worden verzameld om het proces te kunnen optimaliseren.

Wie ‘vroeger’ een product kocht, werd automatisch eigenaar van het product en alles wat erbij hoort. Bij IoT-apparatuur is dat niet per se het geval. Je zou verwachten dat je ook eigenaar wordt van alle data die gegenereerd wordt en ook van eventuele algoritmen die ergens in het systeem verborgen zijn.

Toch kan het zijn dat de fabrikant in zijn leveringsovereenkomst heeft bepaald dat de data uitsluitend door de fabrikant mogen worden gebruikt en alleen het resultaat van de databewerkingen aan de klant worden getoond. Kortom, bij dit soort apparaten is onduidelijkheid over wie de eigenaar van de data is.

Data Act

Er ligt een voorstel voor een Europese dataverordening (Data Act) die bedoeld is om regels te stellen inzake ‘eerlijke toegang tot en eerlijk gebruik van gegevens’. Het voorstel dateert van februari 2022 en is in juni 2023 voorlopig geaccordeerd door het Europese parlement en de Raad van de EU. Na formele goedkeuring zal de verordening mogelijk in 2025 van kracht worden.

Waar de AVG het gebruik van (persoonsgebonden) data aan banden probeert te leggen is de Data Act bedoeld om data van allerlei apparaten juist beter toegankelijk te maken. Zo bevat de regelgeving maatregelen om gebruikers van apparaten toegang te geven tot data van die apparaten. 

Denk bijvoorbeeld aan de robot waarbij alleen de fabrikant toegang heeft tot de data en daarmee anderen de mogelijkheid ontneemt om reparaties te verrichten of aanvullende diensten te ontwikkelen. Of een koffiebar die graag gegevens uit de espressomachine wil hebben om zijn diensten te verbeteren. Of een boer die werkt met machines van verschillende fabrikanten en gegevens wil verzamelen om zijn werk te optimaliseren.

De verordening zal de waarde van data die door apparaten wordt gegeneerd helpen ontsluiten. Zij zal verduidelijken wie waarde mag creëren uit die data en onder welke voorwaarden. In bepaalde noodsituaties kan de overheid bedrijven verplichten om gegevens uit systemen beschikbaar te stellen. Zo zijn de geaggregeerde en geanonimiseerde locatiegegevens van mobielenetwerkexploitanten tijdens de COVID-19-pandemie essentieel geweest om de correlatie tussen mobiliteit en de verspreiding van het virus te analyseren, en ook om vroegtijdig te waarschuwen voor nieuwe uitbraken en de juiste maatregelen te nemen om de crisis te bestrijden.

Ook clouddiensten vallen onder de verordening. Cloudinteroperabiliteit is een belangrijke voorwaarde om eenvoudig data van de ene naar de andere operator over te brengen. Waarbij komt dat de verordening extra aandacht besteed aan het opslaan van data op cloudinfrastructuren in de EU. We weten immers dat de Amerikaanse overheid eenvoudig toegang krijgt tot cloudopslag in de VS. Er zijn inmiddels Europese (bijv. Gaia-X) en Nederlandse (bijv. Leafcloud) cloudplatforms beschikbaar.

Digitale soevereiniteit

De AVG – en in bredere zin de GDPR – maakt duidelijk wie de eigenaar is van persoonsdata en welke rechten deze persoon heeft. Organisaties die persoonsgegevens verwerken weten aan welke regels ze zich moeten houden. De uitvoering van deze regelgeving is op gang gekomen, maar niet iedereen – denk social media en overheden – houdt zich al aan alle regels. 
De Data Act regelt de toegankelijkheid van data in allerlei apparatuur en zorgt ervoor dat het eigenaarschap van die data helder is. 

Met dank aan Bert Dekker voor het reviewen van dit artikel.

 

Dit artikel is gebaseerd op een gedeelte van hoofdstuk 5 van het boek 'De Kwaliteit van Data' van de sectie Data & Kwaliteit van het NNK. 

In 2018 richtte Arend Oosterhoorn de sectie Data en Kwaliteit van het NNK (Nederlands Netwerk voor Kwaliteitsmanagement) op. Onze missie is het gebruik van data en de bijdrage daarvan aan het leveren van kwaliteit in een snel veranderende omgeving voortdurend aanjagen en verbeteren. Een van de doelen was het publiceren over onze bevindingen. In de loop van 2020 ontstond het idee het verzamelde materiaal in een boek te verwerken. Arend heeft hieraan een belangrijke bijdrage geleverd. Na zijn overlijden begin 2022 heeft Kees de Vaal samen met de andere leden van de sectie het boek voltooid.

Het boek De Kwaliteit van Data bevat vijf delen: Het veranderende ecosysteem, Data verzamelen en beheren, Data analyseren met statistische methoden, Data analyseren met kunstmatige intelligentie en Data presenteren en duiden. Het boek is verkrijgbaar via de webwinkel van uitgeverij Boekscout, bol.com, managementboek.nl en de boekhandel (ISBN: 9789464683721). In een reeks artikelen bespreken leden van de NNK-sectie Data en Kwaliteit onderwerpen uit het boek. 

Lees ook: De reis naar een datagedreven wereldDe datawereld stelt aanvullende eisen aan de bedrijfsvoeringDe jager-dataverzamelaar en De data waardeketen.

Beluister ook de NNK-podcast waarin hoofdstukken uit het boek 'De kwaliteit van data' worden besproken.

 

Auteur

Kees de Vaal heeft zich na zijn studie Elektrotechniek aan de TU Delft gedurende bijna dertig jaar in de hightechindustrie beziggehouden met veel aspecten van kwaliteitsmanagement. Sinds 2012 is hij werkzaam als zelfstandig adviseur, principal auditor, docent en auteur. Hij was van 2000 tot 2005 voorzitter van EFQM-NL en van 2006 tot 2015 bestuurslid van NNK. Van 2013 tot 2018 was hij hoofdredacteur van het vakblad Synaps. Hij is mede-auteur van het boek Kwaliteitsmanagement in de praktijk en van het boek Perspectieven op Kwaliteit.NL. 

 

 

Dit artikel verscheen in Kwaliteit in Bedrijf, november, december 2023.

 

Deel dit via